Wetenschappelijk onderzoek

Er wordt al heel lang wetenschappelijk onderzoek gedaan naar hooggebergtebehandeling. Hooggebergtebehandeling kent ook een lange geschiedenis en er wordt bij de behandeling van longziekten al geruime tijd toegepast. Vanaf 1865 kwamen de eerste TBC patiënten naar Davos. De klimatologische omstandigheden van het hooggebergte, de rust en de afstand tot tbc besmettingsbronnen, bleken heilzaam. Sommige patiënten hadden naast TBC ook astma en ervoeren verlichting van symptomen. Dat was opmerkelijk in een tijd dat er nog geen medicatie voor astma beschikbaar was. Na de tweede wereldoorlog maakten de tuberculostatica, het gaan kuren in het hooggebergte voor TBC patiënten overbodig.

Voor astma kwam prednisolon op de markt. Daarmee leek het er op, dat ook voor patiënten met astma het hooggebergte overbodig zou worden. Maar ondanks alle mooie ontwikkelingen in de astma medicatie bleef er een groep patiënten over waarvoor hooggebergtebehandeling noodzakelijk bleef.

Dat stimuleerde wetenschappelijke belangstelling voor de vraag: Wat betekent het bergklimaat in de diagnostiek en behandeling van astma? In 1927 ontwikkelde Storm van Leeuwen de hypothese over de invloed van “klimaat allergenen” op patiënten met astma. Later bleek dat de huisstofmijt daarbij een belangrijke rol speelt. In het droge bergklimaat van Davos kan de huisstofmijt niet overleven. In 1967 lieten Kerrebijn en Zuidema zien dat, tijdens hooggebergtebehandeling, de orale steroïden in 3 maanden konden worden afgebouwd bij prednisolon-afhankelijke kinderen met astma. De hyperreactiviteit van de luchtwegen liet gedurende 12 maanden een gestage verbetering zien.

Vanaf de jaren tachtig waren de inhalatiesteroïden op grote schaal beschikbaar en nu leek het astmaprobleem definitief opgelost. Maar niet voor alle patiënten! In 2001 toont Grootendorst iets nieuws aan. Allergische kinderen, die ondanks hoge doseringen inhalatie steroïden symptomatisch waren, reageren gunstig op een verblijf in het hooggebergte. Ook bij volwassen patiënten, met ernstig al dan niet allergisch astma, werden verbeteringen vastgesteld in de ontsteking. Deze verbeteringen zag men in klinische en functionele parameters.

Het ontbreken van huisstofmijt blijkt niet de enige hooggebergtefactor die bijdraagt tot verlichting van astma. Het droge bergklimaat biedt ook tevens lagere niveaus schimmelsporen, pollen en luchtverontreiniging. Bovendien is er sprake van een hoge expositie aan UV licht met afweer modulerende en ontstekings-remmende effecten. Het beïnvloeden van omgevingsfactoren, als therapeutische optie, is door de complexiteit en matige effectiviteit van saneringsmaatregelen in Nederland enigszins uit het oog verloren. En dat terwijl juist bij de groep patiënten die ondanks maximale behandeling symptomatisch blijven dit een belangrijke rol speelt.

Het wetenschappelijk onderzoek naar het effect van hooggebergtebehandeling bij allergische patiënten is in de laatste jaren aangevuld met onderzoek bij niet-allergische patiënten. Daarbij werd het effect van hooggebergtebehandeling bij niet allergische patiënten vergeleken met het effect bij allergische patiënten. Beide groepen lieten overeenkomstige belangrijke verbeteringen zien:
* in astmacontrole en kwaliteit van leven;
* afname van bovenste luchtwegklachten;
* verbeterde longfunctie en inspanningstolerantie;
* gebruik van prednisolon.
Bijna de helft van de patiënten met een huisstofmijtallergie en een derde van de niet-allergische patiënten konden de onderhoudsdosering prednisolon volledig stoppen. Bij de overige patiënten kon de dosis aanzienlijk verlaagd worden.
Op basis van deze uitkomsten hebben we geconcludeerd dat hooggebergtebehandeling de astmacontrole bij zowel allergische als bij niet-allergische patiënten verbetert. Dat betekent onder andere dat de mogelijkheden vergroot zijn om thuis weer een zo normaal mogelijk leven te leiden.

Er zijn nieuwe geneesmiddelen, zoals monoclonale antistoffen tegen IgE (omalizumab) en Interleukine-5 (mepolizumab). Deze blijken in vergelijking tot deze hooggebergte resultaten, tot relatief kleinere verbeteringen in kwaliteit van leven te leiden.
Er zijn ook andere niet-farmacologische behandelingen, zoals bronchiale thermoplastiek. Dit soort behandelingen laten in deze heterogene groep patiënten met ernstig, moeilijk te controleren astma eveneens beperkte verbeteringen zien.

Wetenschappelijk netwerk

  • In samenwerking met Professor Dr. L. Bel van het AMC, Academisch Medisch Centrum Amsterdam heeft Dr. L. Rijssenbeek-Nouwens wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effectiviteit van hooggebergtebehandeling en het proefschrift Asthma control, patient and environment geschreven.
  • In samenwerking met Merem Astmacentrum Heideheuvel heeft onder leiding van Professor Dr. J.W. Lammers van het UMC sinds september 2015 onderzoek plaatsgevonden naar de meerwaarde van behandeling in het hooggebergte ten opzichte behandeling op zeeniveau van patiënten met ernstig astma. De resultaten van deze Refrast studie zijn inmiddels gepubliceerd.
  • In samenwerking met Professor J. Sont onderzoeken wij in hoeverre nazorg ondersteund door internet effectief kan zijn in de PRACTISS studie: Pulmonary Rehabilitation of Asthma and COPD: a Trial of sustained Internet-based Self-management Support (PRACTISS).
  • Onder leiding van Professor Dr. C.A.F.M. Bruijnzeel-Koomen en Professor Dr. S.G.M.A. Pasmans heeft Dr. K. Fieten wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effectiviteit van hooggebergtebehandeling bij kinderen met ernstig eczeem en astma. De DAVOS studie is de eerste gerandomiseerde studie die de effectiviteit van hooggebergtebehandeling aantoont. In het proefschrift van Dr. K. Fieten getiteld “Complex care for complex eczema in children” staan naast andere publicaties ook de resultaten van de DAVOS studie beschreven.

Heeft u een vraag ? Wij staan u graag te woord.